woensdag 18 september 2013

Jan Peter en Mohammed

Mohammed heeft een plas gedaan. Mooi op de wc. Nou, ik weet niet of ik het daarmee eens ben. Een plas is toch niet zo mooi? En Jan Peter als klein ventje trekt de kar. Daar wordt hij een beetje moe van. Als een kleine Jan Peter van het karretje trekken al moe werd, hoe moe is hij nu dan wel niet?

Het was 2007. Mijn tweejarige dochter kreeg een cadeautje van stadsdeel de Baarsjes. Net als alle andere tweejarige leeftijdsgenoten. Lekker voorlezen, daar had ik als moeder wel oren naar. Wat een leuke kleine korte verhaaltjes met steeds weer een plaatje erbij. Woordjes leren met 'Mijn eerste Van Dale'. Het voorleeswoordenboek als wapen tegen taalachterstand. Leuk toch?

De aardbei, de broek en de draaimolen. Modder, neus en oma. Bij ieder woord staat een plaatje en een verhaaltje op rijm. Maar het mooiste verhaaltje is dat van Mohammed. Natuurlijk deden we een spelletje met het verhaaltje. We keken steeds heel even stiekem naar het plaatje van Mo die net een plas had gedaan. Dan deden we het boek heel snel dicht, want dat was toch echt te erg. We gierden van het lachen. Want dat was niet zo mooi van Mo. Het was juist lelijk. Lelijk op de wc. Had Van Dale dat dan niet begrepen? Heerlijk die kinderfantasie.

Zelf vond ik het verhaaltje en vooral het plaatje van Jan Peter het leukst. Onze toenmalige minister-president als klein ventje. Hij leek ook precies op de volwassen JP. Maar daar sloeg ook mijn fantasie op hol. JP en Mo werden vrienden. En toen was het Mo die de kar voor JP trok. Mo was een stoere vent; hij werd helemaal niet moe. De poes begroef heel mooi haar plasje in het zand en mocht daarna in de kar van JP. Na de strandwandeling moest JP naar de wc. Poe poe hij heeft een plas gedaan. Daar werd hij een beetje moe van.

Ik weet het zeker...als de rollen waren omgedraaid, als het Jan Peter was geweest die zo'n mooie plas had gedaan, dan hadden heel veel mensen dat boek gekocht!





zondag 1 september 2013

Spook op de fiets

Volgende keer…nou echt hoor! Zoiets laat ik me niet nog eens zeggen. Het is toch ook niet zo? Dan moet men eerst maar eens goed kijken en niet meteen een opmerking maken.

Was het wel echt tegen mij? Toen ik al een stuk verder was gefietst keek ik nog eens om, maar ik zag niemand lopen voor wie het anders bestemd kon zijn geweest. In de ramen van de auto’s waar ik voorbij reed keek ik naar mijn spiegelbeeld. Het zal de zonnebril en de wind wel zijn geweest. Ik droeg mijn sjaal ook wat losser dan anders. Ja, dat was het! Anders zeg je dat toch niet?

 “Je lijkt wel een spook.”

 Teruggaan? Ik heb geen wit laken over mijn hoofd met twee gaten er doorheen om te kijken. Dat kan ik dan toch ook zeggen? Mijn gezicht bedek ik niet, doe dan normaal. Gewoon even genoegdoening halen. Iemand even lekker van katoen geven. Wat karateskills uit de kast halen. Niet echt verstandig, maar ja…

Het is toch wel handig om eens een lijstje bij te houden. Een repertoire aan antwoorden dat ik dan meteen paraat heb voor als er iemand opmerkingen maakt. Dan sta of zit je voortaan nooit meer met je mond vol tanden. Maar dan moet je wel net de goede opmerkingen en bijbehorende reacties verzameld hebben. En ook moet je het net treffen met de persoon die je voor je hebt. Straks is het nog een agressieveling die begint te dreigen of een gek die een mes tevoorschijn haalt. Nee toch maar geen karateskills, repertoire en grote mond...

Spoken lachen niet, daar schrik je van en daar ben je bang voor. Gedaantes in witte lakens met gaten om doorheen te kijken Zienje niet lachen. die lachen ook niet. Volgende keer en iedere andere keer dat iemand iets naar mijn hoofd slingert, tover ik gewoon mijn mooiste glimlach tevoorschijn…