zaterdag 30 november 2013

Dubbele nationaliteit

Het staat er echt. Ik ben haar moeder en mijn schoonvader is haar vader. Hoewel, mijn naam is verkeerd gespeld. En dus vraag ik me af wie de ouders van mijn kind zijn. In het meest gunstige geval is mijn dochter nog wel familie van ons. De zus van mijn man of zo. En de tante van haar broertje en zusje. En ik dus misschien de stiefmoeder van mijn echtgenoot? Begrijp je er nog wat van? En wat levert dat straks op als we aan het douanehokje in een luchthaven in Marokko staan? Ik weet het niet maar ik verwacht niet al teveel goeds.

Mijn kinderen hebben een dubbele nationaliteit. Althans, op dit moment hebben we alleen een familieboek van het Marokkaans consulaat waaruit dat blijkt. Bij de douane in Marokko is nu al een paar keer gevraagd of en waarom mijn oudste dochter nog geen identiteitskaart heeft. En dat betekent een gang naar het Marokkaans consulaat in Amsterdam. Om zo´n kaart aan te vragen. Dat heeft veel voeten in de aarde. Het is druk op het consulaat. Er wordt gezegd dat beide ouders erbij moeten zijn. Maar achteraf hoefde dat niet, maar nadat je dat te horen hebt gekregen moet je weer achteraan in de rij. Er moeten behoorlijk wat formulieren ingevuld worden. Er worden vingerafdrukken genomen met inkt. En dan moet het hele boeltje naar Marokko. Drie maanden wachten.

Ondertussen is mijn zoon bijna veertien jaar. En dus moet hij zich volgens de Nederlandse wet kunnen legitimeren. Dat wordt een gang naar het stadsdeelkantoor in Amsterdam. Om zo´n kaart aan te vragen. Dat is heel makkelijk. Het is rustig in de wachtruimte. Eigenlijk hoeven de ouders niet eens mee en mag mijn zoon de kaart zelf aanvragen. Hij krijgt een nummer en is snel aan de beurt. Er is een scanner voor het nemen van de vingerafdrukken. En dan alleen nog betalen en een weekje wachten. Zoonlief mag de kaart dan zelf afhalen.


De Marokkaanse identiteitskaart staat vol fouten. Hele familieverhoudingen worden er als het ware op uit elkaar gerukt. Hoe het komt? Zo stond het op de formulieren die naar Marokko zijn gestuurd, was de conclusie van de medewerker van het consulaat. Wordt dat weer drie maanden wachten? En wie betaalt de prijs? Dat zijn vragen die nog niet zijn beantwoord. Ik ben benieuwd of de kaart volgend jaar zomer klaar, maar dan ook goed klaar is. Ik ben er wel klaar mee. Nee, van een dubbele nationaliteit zie ik nog geen voordeel…

dinsdag 26 november 2013

Lieveling

"Ben jij Marokkaans?" vroeg ze in het Marokkaans dialect nadat ik de fiets af was gestapt. Stel dat ik haar niet had verstaan, dan had ze het antwoord meteen geweten. Uit de klanken in mijn antwoord kon ze het denk ik ook wel begrijpen...

Regelmatig word ik aangesproken door vrouwen op straat maar vooral in de supermarkt. Wil ik vertellen hoeveel dat en dat kost? Of de ingrdiënten wel halal zijn? Ik ben langer dan veel Marokkaanse vrouwen; wiil je alsjeblieft dat artikel van de bovenste plank paken. Geen vragen in het Nederlands, nee.

Het verbaast me soms dat er niet eerst heel goed naar mijn gezicht is gekeken. Maar nadat ik iets in het Marokkaans heb gezegd of na een bedankje en een godswens komen toch vaak de vragen. Of ik Nederlands ben. Getrouwd oh ja natuurlijk. Met een Marokaanse man ja dat dacht ik wel. Waar vandaan?

Het was donker toen ik van mijn werk naar huis fietste. Deze vrouw had zo te merken voor serieuzere zaken mijn hulp nodig. Een brief en een formulier in haar hand. Dochter was er niet om haar te helpen en ze wist niet wat ze moest doen, zei ze. Of ik even wilde lezen Allahyardi'ealik (waarvoor ik tevredenheid van onze Schepper zou krijgen) was haar wens.

Na mijn instructies en haar vele dankbetuigingen en wensen zei ze: "Habiba" (lieveling). Ik fietste vrolijk naar huis. Blij dat ik iemand kon helpen. Fijn dat iemand zulke mooie woorden gebruikte. Heerlijk dat 'zomaar' iemand op straat je 'lieveling' noemt. Op naar huis, naar mijn eigen 'Habiba's'.

zondag 24 november 2013

Pietje met vlechtjes

Als kind was ik bang voor mannen met baarden. En dus natuurlijk ook en vooral, voor Sinterklaas. Sint, dat betekende huilen want dan moest je op schoot zitten bij zo’n man met een verschrikkelijk grote lange baard. Ik was dan ook blij dat mijn moeder mij toen ik al heel jong was vertelde dat die man niet bestond.

Piet, die was natuurlijk leuker. Piet was vrolijk en hij deelde pepernoten en snoepjes uit. Het sinterklaasfeest was verder wel prima. Ieder kind houdt toch van cadeautjes krijgen en zoetigheid eten?

Het was begin jaren ’80. Mijn lerares Frans organiseerde het heerlijk avondje bij haar thuis voor de hele klas. Hoe vooruitstrevend ze was besef ik nu eigenlijk pas. Drie jongens uit de hogere klassen speelden voor Sint en pieten. De pieten waren niet geschminkt en de Sint was een Surinaamse jongen. Iedereen vond het leuk en er werden geen vervelende discussies gevoerd zoals die van de laatste tijd met alle voor- en tegenstanders van Zwarte Piet. Zo kon en kan het dus ook.

Thuis vieren wij geen Sinterklaas. Mijn kinderen wisten altijd al dat die man-met-die-lange-witte-baard niet echt is. Wie Sinterklaas wil vieren moet het zelf weten. Van mij hoeft al die poespas niet. Maar op school krijgen kinderen er toch iets van mee. En daarom wilde de kleine meid dan toch een pietenpak. Want verschillende klasgenootjes kwamen al in zo’n kleurig pakje naar school. Dat weigeren kon papa niet over zijn hart verkrijgen. En dus is er een pakje gekocht…en handschoenen…en een pruik met vlechtjes… Maar geen schmink en dat hoeft ook niet.

Sint en Piet mogen wat mij betreft wel de boom in. Of nee, foutje, de daken op. Piet mag de schoorsteen in. Cadeautjes in schoentjes van kindertjes leggen. In ons huis dan niet, want de chocoladekruidnoten en het gevulde speculaas kopen we zelf wel. En een wortel ga ik toch echt niet in een schoen stoppen.


Stiekem hoop ik op een herleving van die kleine gebeurtenis begin jaren ’80, maar dan in het groot. Een niet-blanke Sint op de boot bij de intocht. Witte baard kan best, die man is immers al heel oud. Hoe lang duurt het voor we zover zijn? Eigenlijk kan het me allemaal niet zo heel veel schelen. Iedereen zijn ding. 5 december is altijd weer zo snel voorbij…


zondag 17 november 2013

Vraag en antwoord op de fiets

"Mama, jij bent toch door heel Amsterdam gefietst?" 
"Ja Yasmine, dat klopt wel ongeveer."
"Was dat moeilijk?"


Hoe leg je je kind dat nou weer uit? Dat je niet in één keer door heel je stad kunt fietsen. Dat je vele jaren nodig hebt voor je op de fiets werkelijk wat gezien hebt van je stad. Dat je van Amsterdam-Zuid, naar -Oost en naar -West bent verhuisd. En dat je vele jaren naar je werk in het centrum bent gefietst. Waarbij je heel vaak verschillende routes nam. Hoe kan een kind van bijna 8 dat bevatten? Zij woont nog niet bijna 50 jaar in dezelfde stad...

Ze wil weten en leren. En vooral op de fiets zijn die er momenten samen. Zonder de drukte van de andere gezinsleden. Dan kun je lekker vragen stellen. Maar mama moet ook nog op het verkeer letten. En mama praat voor zich uit terwijl jij zelf lekker beschut achter haar rug zit. Het "wat zeg je" is daarom niet van de lucht. En ik steeds maar harder praten. Iedereen langs de weg kijkt ernaar. Maar wij zijn verdiept in ons vraag-en-antwoord. Gezellig vragen stellen en beantwoorden op de fiets.

"Wat hebben ze dat mooi getekend." Daarmee doelt ze op het stoplicht waarbij de lichten de vorm hebben van een rood-, oranje- of groene fiets. En ja, daar heb je het weer. Dat wordt natuurlijk niet getekend. Dus dan moet je dat hele productieproces uitleggen. Of jokken: "Ja he, dat hebben ze perfect getekend." Maar nee, met dat laatste geef je als moeder geen goed voorbeeld.

En nu wil ze zelf natuurlijk ook fietsen. Want ze is al bijna 8. Maar de fietspaden worden steeds voller, drukker en dus gevaarlijker. Vroeger namen 'mensen met geld' vaker de auto. Nu maakt het geen verschil meer hoe arm of rijk je bent. Fietsen in de stad is sneller en gezonder dan autorijden. Maar dat betekent dat je als ouders nog beter op moet letten. Je moet overal ogen hebben als je kind naast of voor je fietst. Nee dat doen we voorlopig maar niet. De school is toch om de hoek dus daar fietsen we toch niet heen.

Voorlopig dus nog lekker samen op de fiets. Zij vragen en ik antwoorden...